“Om elke wolk zit een zilveren randje”
Jolinda Swart had altijd al veel last van zwart-witdenken toen ze rond haar 25ste de diagnose ‘borderline’ kreeg, Dat verduidelijkte voor haar veel. Ze kreeg al hulp bij de ggz nadat ze in 2005 was ingestort en is nu actief voor RIBW Brabant. Haar boodschap: ook als het misgaat, kun je er altijd weer uit klimmen. Zelf zoekt ze altijd naar lichtpuntjes. Want, zo zegt ze: ‘om elke wolk zit een zilveren randje’.
Voor Jolinda Swart begonnen de problemen toen rond haar veertiende in korte tijd haar nichtje en haar oma overleden en haar vader een hersentumor kreeg. “Dat was funest voor mij; pas jaren later is dat eruit gekomen. Want ik ben heel erg een binnenvetter en een perfectionist. Hoewel ik weleens zei dat ik van de brug wilde springen, wilde ik geen hulp.”
Jolinda volgde mbo-opleidingen voor verzorgende en voor verpleging. “Zorgen zit helemaal in me.” Haar laatste opleiding brak ze af toen ze bij een stage in een ziekenhuis de druk niet aankon. In 2001 ging ze werken in de thuiszorg in Oosterhout. “Hoewel we geschoold waren, mochten bepaalde handelingen alleen door een verpleegkundige gedaan worden. Erg frustrerend. Toen ik er ook nog de planning bij kreeg, stortte ik in. Ineens stond ik aan de andere kant, terwijl ik zorg wilde geven en niet ontvangen. Maar ik trok het niet meer.” Na een jaar ziektewet kwam ze in 2006 in dagbehandeling bij de GGZ. “Ik voelde dat ik hulp nodig had. In overleg met een psychiater zocht ik naar de juiste medicijnen en behandeling. Ik was blij dat ik zelf die keus had. Bovendien stond die psychiater echt naast me, en ze luisterde ook.” In de eerste week brak ze haar rug en moest ze drie maanden plat liggen. “Voorheen moest ik voor mezelf sterk zijn; nu mocht ik hulp vragen. Dat was het begin van mijn herstel. Ik kreeg alles beter op een rijtje en dacht na over waar ik mee bezig was. Geen beter zicht dan inzicht. Ik heb in die tijd ook maar twee keer mijn behandelaar gebeld. “
De kracht van herhaling
“Na een verbroken relatie stortte ik opnieuw in en volgde een korte opname. Rond mijn 25ste kreeg ik voor het eerst de diagnose ‘borderline’. Ik had altijd al veel last van zwart-witdenken en zag slechts twee mogelijkheden: de goede of de slechte weg. Ik vond alles eng: als ik iets niet goed deed, ging ik naar de hel. En als tien dingen goed gaan en één ding niet, focus ik toch steeds op dat laatste. Volgens een dominee moest ik meer het goede benadrukken: dat er iemand was die mij kon verlossen. En mensen mogen fouten maken, zolang je dat maar toegeeft en ervan leert. Via RET-schema’s (Rationeel-Emotieve Therapie) leerde ik om anders te denken en mezelf bij een fout niet steeds de grond in te boren. Het gaat om de kracht van herhaling: door maar vaak genoeg te zeggen ‘je kunt het’, ga je er uiteindelijk in geloven. Ik kijk nu anders tegen de dingen aan. Na een mindere dag vertrouw ik erop dat het daags erop beter gaat.”
Jolinda meldde zich aan bij RIBW Brabant en kreeg al na een paar weken een woning in Waalwijk. “Er veranderde veel in die tijd. Zo stond ik mezelf nu toe om dingen te vragen en terug te komen op eerder gedane toezeggingen. Gelukkig accepteerde iedereen dat. De wereld vergaat niet als je een keer ‘nee’ zegt.” In 2008 kwam ze bij de cliëntenraad van RIBW Brabant, waarvan ze sinds 2013 secretaris is. “Dat gaf me zelfvertrouwen en het is prettig om iets voor een ander te betekenen. Ook leerde ik breder te kijken dan mijn eigen problemen. Ik werk zo’n 2 à 3 dagen per week voor de raad. Een hele week lukt lichamelijk en psychisch echter niet. Mijn lichaam is ook een goede graadmeter: als dat het niet aankan, zegt mijn geest op een gegeven moment ook: stop maar!”
Jolinda hecht erg aan openheid, ook over haar psychiatrische achtergrond. “Stigma is net zo groot als je het zelf maakt. Het kan met iedereen mislopen: er hoeft maar íets te gebeuren, of het gaat ineens niet meer. Ook hulpverleners maken weleens dingen mee; het is goed dat ze dat ook uitspreken. Maar je kunt er ook weer uit klimmen; die positieve boodschap is erg belangrijk. Bij een sterfgeval maakt iedereen hetzelfde rouwproces door, maar met een psychiatrische achtergrond kan dat wat langer duren. En als je dagen of weken beroerd met koorts in bed ligt, kun je je misschien beter inleven in iemand die er chronisch last van heeft.”
Lichtpuntjes
“Op een gegeven moment was ik stabiel en ging ik mijn antidepressiva afbouwen. Ooit wilde ik helemaal zonder medicijnen; nu besef ik dat ik ze nodig heb om goed te functioneren. Soms neem ik nog Oxazepam, om rustig te worden. Mijn behandeling heeft me gebracht tot waar ik nu sta. Ik leerde mijn grenzen aan te geven en hulp te vragen. Zo voorkom ik dat de problemen zo erg worden dat ik het leven niet meer zie zitten; het extreme is eruit. De dingen zijn ook niet zo erg als ze soms lijken. Als ik me nu niet lekker voel, mag ik me twee dagen lekker rot voelen; daarna ben ik er weer gewoon. Eens per maand heb ik nog een ‘onderhoudsgesprek’ met een spv’er.
Mensen met borderline schijnen na hun dertigste stabieler te worden – en inderdaad sta ik nu steviger op mijn benen en zijn de emoties minder heftig. De pieken en dalen zijn nu meer een golf. Ik zie ook sneller wanneer ik te veel hooi op mijn vork neem en zie kritiek nu als een mening, niet als een aanval. Toch blijft het soms moeilijk dat ik door mijn lichamelijke beperkingen afhankelijk ben van anderen. En als het lichamelijk niet goed gaat, gaat het psychisch ook vaak minder: een neerwaartse spiraal. Gelukkig kan ik dankzij een goed vangnet mijn hoofd boven water houden.
Ik wil graag iets met mijn ervaring doen. Een organisatie zou op ieder niveau een ervaringsdeskundige moeten hebben, die kijkt met de ogen van een cliënt. Al blijft ook de blik van de professional nodig. Omdat herstel uit jezelf moet komen, hecht ik sterk aan eigen regie – ook bij kleine dingetjes, zoals wel of geen melk in je koffie. Bij de dagbehandeling vroegen ze steeds: wat heb je wél gedaan? Al vouw je op een ochtend alleen maar de was. Het is belangrijk dat je altijd een lichtpuntje ziet – zeker in de ggz, waar mensen vaak al jaren zitten en alle hoop hebben opgegeven. Vandaar ook mijn motto: om elke wolk zit een zilveren randje.”