“Uit ervaring weet ik hoe belangrijk het is om te luisteren zonder meteen in te grijpen”
Jolijn Verhagen (in oktober 31 geworden) werkt sinds enige tijd als ervaringsdeskundige bij het Centrum voor Veerkracht en Stabiliteit (CVS) van GGz Breburg. Enthousiast vertelt ze over haar herstelproces – en de helende kracht van een merrie daarbij.
Jolijn werd geboren in Lelystad, maar groeide (samen met een broer en zus) op in Eindhoven. “Toen ik vier jaar was, is mijn moeder heel ziek geweest en lag ze veel in het ziekenhuis. Daardoor is het gezinsleven lang verstoord geweest. Door mijn gevoeligheid heb ik daar van alle kinderen het meest last van gehad. Ik was al niet het makkelijkste kind, en zo’n situatie is dan niet helpend. Verder had ik in mijn puberteit veel problemen met mijn ouders; dat was ook een van de grote knelpunten in mijn leven. Ik voelde me aan alle kanten erg onbegrepen.
Daarnaast was ik als kind op het sociale vlak anders dan anderen. Ik speelde niet zo graag met anderen en was meer op mezelf. Ik heb me nooit contactgestoord gevoeld, maar had moeite met de sociale regeltjes. Zo was ik nooit goed in het praten over koetjes en kalfjes. Ik werd te snel te serieus. Daardoor ging ik om met mensen die ofwel een stuk ouder waren dan ikzelf, ofwel een stuk jonger dan ikzelf. Ook was ik niet zo sterk in het onderhouden van contacten. Want hoe langer je contact hebt met mensen, hoe sociaal ingewikkelder het wordt – en daar was ik niet zo goed in. Daarom werd ik vroeger ook erg gepest, omdat ik net wat anders reageerde dan anderen.
Al op mijn achtste werd ik gediagnosticeerd met het syndroom van Asperger. Daardoor heb ik me heel mijn jeugd abnormaal gevoeld, ook doordat dat regelmatig tegen mij gezegd is. Dat had als effect dat ik heel mijn jeugd heb gestreden om normaal te zijn. Dat lukte echter telkens niet, waardoor ik mezelf alleen maar bevestigde dat ik abnormaal was. Zo bleef ik in dat cirkeltje hangen. Tegen mijn ouders is gezegd: ‘Jolijn zal nooit op zichzelf wonen, nooit een normale relatie hebben en nooit een baan krijgen’. Zo’n constante boodschap doet wel wat met je zelfvertrouwen.
Omdat ik veel moeite had om mijn eigen boontjes te doppen, zat ik van mijn achtste tot mijn vijfentwintigste in de hulpverlening. Zo woonde ik van mijn achttiende tot mijn eenentwintigste in een woonvorm voor mensen met een aan autisme verwante stoornis. Dat bleek echter voor mij niet de passende zorg. Sowieso durfde ik tegen niemand te zeggen hoe ik me echt voelde en hield ik mijn mond. Dat had ik zelf ook niet echt door, want buiten een meisje met Asperger was ik ook een ontzettende puber. Ik wilde het leven ontdekken en ook normaal zijn. Ook mijn hulpverleners vergaten dat ik niet alleen een meisje met autisme was. Daarbij speelt natuurlijk ook mee dat ik tot de eerste lichting behoorde met de diagnose ‘Asperger’. Er was nog weinig over bekend; zelf snapte ik ook niks van mezelf.”
Herkansing via achterdeur
“Ik merk dat mensen nu heel snel tegen mij roepen dat ze die diagnose niet van mij hadden verwacht, zelfs mensen waar ik al twee jaar mee werk. Door die diagnose ben ik ook erg overschat en erg onderschat geweest. Overschat ben ik in mijn privésituatie. Als puber zeiden mijn vriendinnen tegen mij: ‘we merken niks aan jou; lekker makkelijk om een uitkering te krijgen en niet naar school te hoeven’. Maar ze zagen niet waar ik tegenaan liep.
Ook ben ik onderschat. Zo wilde ik graag de opleiding kinderopvang gaan doen; dat was mijn passie. Mijn toelatingstest haalde ik met vlag en wimpel, maar bij het toelatingsgesprek zag de decaan mijn diagnose staan en zei: ‘ja, maar je kán niet met mensen werken!’ Puur op het woordje ‘Asperger’ werd ik af geserveerd. Een diagnose kan mensen helpen, maar kan ook afschrikken. Gelukkig kon ik via een achterdeur zes jaar geleden alsnog aan de opleiding beginnen, doordat iemand mijn kwaliteiten zag als vrijwilliger buitenschoolse opvang op een basisschool. Ik ben heel blij dat ik zo, met de juiste tijd en begeleiding, toch nog een kans heb gekregen. In het eerste jaar gaf ik een presentatie voor mijn klasgenoten over autisme bij kinderen, met mezelf als voorbeeld. Dat was zó’n gaaf moment dat heel mijn klas zei: ‘Jolijn, hier moet je meer mee doen!’. Die presentatie zette veel in werking; het was echt het project van mijn leven. Ook stapte ik toen over naar de mbo-opleiding tot ervaringsdeskundige (persoonlijk begeleider specifieke doelgroepen met ervaringsdeskundigheid), die ik twee jaar geleden heb afgerond.”
In het tweede jaar van de opleiding verhuisde Jolijn van Eindhoven naar Tilburg en ging ze bij GGz Breburg aan de slag, waar ze in 2015 een vast contract kreeg. Door pech liep ze echter een jaar vertraging op bij de opleiding. “Mijn vader werd heel ziek en in de overgang naar het derde jaar brak ik mijn heup. Verder was er tijdens mijn afstudeerproject een tragisch sterfgeval in de familie. Dat laatste was voor heel ons gezin heel zwaar en had ook veel effect op ons. Wel heb ik gezegd: ik wil er voor jullie zijn, maar ik wil ook afstuderen. Overigens blijft mijn familie me door en dun steunen. We zijn heel hecht; daar ben ik heel blij mee.”
Paardrijden als medicijn
“Voorheen ben ik met veel opleidingen gestart, zonder iets af te maken. Omdat ik vroeger goed was in rekenen en taal, wilde ik daar aanvankelijk iets mee gaan doen. Alle opleidingen waren echter competentiegericht, en dat was voor mij veel te ingewikkeld. Ik kreeg een aantal studieboeken en moest het over een aantal jaar af hebben. Dat was voor mij te onoverzichtelijk, omdat ik geen held ben in structuur. Ik kreeg wel begeleiding, maar door mijn weerstand tegen alles wat niet normaal was, kwam ik vaak niet opdagen. Ik was best lastig in die tijd. Omdat mijn grote passie altijd paardrijden is geweest, heb ik het nog geprobeerd in de paardenverzorging. Maar dat is een moeilijke wereld, zeker als je sociaal minder meekomt. Er zijn veel geheime achterdeurtjes en beloften worden vaak niet waargemaakt.
Zelf heb ik sinds vijf jaar een Andalusische merrie, Modesta geheten. Een echt sprookjespaard, dat me de afgelopen acht maanden overeind heeft gehouden en ervoor heeft gezorgd dat ik hier nu nog zit. Ik heb namelijk best een heftig jaar achter de rug. In juni zou ik gaan trouwen. Alles was al rond en de trouwjurk hing al klaar, maar toen ging mijn vriend er begin dit jaar vandoor met mijn beste vriendin. We woonden samen, maar ik besloot daar ik daar geen seconde langer wilde zijn, zonder na te denken waar ik dan heen wilde. Daardoor stond ik ineens op straat. Ik heb toen best een diep dal gezien, maar heb mezelf daar toch kranig doorheen geslagen.
Modesta was in die tijd het enige waar ik nog mijn bed voor uit kwam. Laat die prins maar zitten; doe mij dat witte paard maar! Dieren zijn heel rechttoe-rechtaan; je merkt het meteen als ze boos zijn. Het is ook een heel temperamentvol paard dat letterlijk en figuurlijk onder de littekens zit. Ze was heel angstig en onzeker, net als ik in die tijd. Het kostte me bloed, zweet en tranen om er een handelbaar dier van te maken. Ik herkende er heel veel in; zelf heb ik ook heftige dingen meegemaakt en een enkelvoudige PTSS opgelopen. Uit onzekerheid maakte ik keuzes die niet heel handig waren, om indruk te maken op de verkeerde mensen. Zo kwam ik terecht in slechte relaties, met mensen die niet zorgvuldig met mij omgingen.
Vier keer per week gaan Modesta en ik rijden in de bossen; dat is het fijnste wat er is. Paardrijden is voor mij een medicijn. Het is het enige moment in mijn leven dat mijn hoofd stilstaat. Constant ben ik aan het denken, behalve bij het paardrijden. Dat is goud waard. In mijn paard voelde ik iets van een maatje. Het klinkt misschien zweverig, maar als ik zie hoe zij veranderd is van een paard dat nog niet op drie meter bij iemand in de buurt durfde te komen in een paard dat kindjes kunnen aaien en waar ik alles mee kan, dan geeft dat mij vertrouwen: ik kom er ook wel.”
Krachten en kwaliteiten centraal
Sinds enige tijd werkt Jolijn als ervaringsdeskundige bij het Centrum voor Veerkracht en Stabiliteit. “Ik doe dat met veel plezier; ik vind het werk inhoudelijk echt geweldig. Toen ik hier kwam werken, dacht ik: dit sluit precies aan! Hier kijken ze in het dagprogramma naar wat je al wél hebt gedaan en wat al wél is gelukt. Toen ik zelf cliënt was, werd aan mij verteld wat ik allemaal níet kon en wat er fout ging; dat hielp niet om meer zelfvertrouwen op te bouwen. Bij het CVS richten we ons echter op ieders krachten en kwaliteiten. Zo leren mensen zichzelf te waarderen; dat vind ik superleuk.
Ook bij mezelf kijk ik nu vooral naar het positieve. Als mijn hulpverleners noemden wat ik allemaal nog niet had gedaan, zei ik altijd: ‘maar jullie zien niet waar ik vandaan kom en wat ik allemaal al wél heb gedaan.’ Al was het wel een stap om dat te durven zeggen, want het voelde voor mezelf heel onbescheiden aan en ik was ook heel bang om zo gezien te worden. Eigenwaarde en positief over jezelf vertellen is ook een groot taboe; dat gooi ik ook regelmatig open in de blokken. De eerste vraag die ik stel is dan: ‘waar ben je bang voor als je iets positiefs over jezelf vertelt?’ Vaak zijn mensen bang om arrogant gevonden te worden.
Als ervaringsdeskundige sluit ik makkelijk aan bij cliënten. Zeker hoe ik me door het laatste half jaar heen heb geslagen vormt echt een voorbeeld. Daar wat er is gebeurd ben ik erg depressief geweest, maar ik ben er sterker uit gekomen. Ik ben me nu veel bewuster hoe ik zelf dingen wil; ook wil ik nooit meer de regie uit handen geven. Mijn collega’s maak ik bewuster van een benaderingswijze en denkwijze. En als een cliënt moeilijker aansluit op het programma, wordt vaak om mijn mening gevraagd. Hulpverleners willen heel graag iemand helpen, maar uit eigen ervaring weet ik hoe belangrijk het is dat iemand er gewoon is en luistert, zonder meteen in te grijpen. Daarom heb ik hier de herstelfases geïmplementeerd: waar zit iemand in zijn herstel; wat kun je dan het beste doen? Soms zit iemand nog zó in de fase van emotie en loopt alles nog zo door elkaar dat het nog niet kan. Dan moet je gewoon erbij zitten en hem zijn verhaal laten doen.
Door het team word ik ook echt overal bij betrokken, dankzij een leidinggevende die zich daar hard voor maakt en regelmatig vraagt: ‘Jolijn, hoe zie je dat dan?’ Regelmatig word ik door collega’s gevraagd om met een bepaalde cliënt te gaan praten. Ook word ik veel gevraagd bij contacten met familie, bijvoorbeeld als de familie vastloopt doordat de cliënt aan het veranderen is. Hoe moet je daarmee omgaan en hoe kun je daar samen over in gesprek gaan? En welk effect hebben bepaalde mechanismen? Die gesprekken met cliënten en familie vind ik echt fantastisch; dat is wel het leukste onderdeel van mijn werk.”
Oude patronen leren omdraaien
“De komende jaren hoop ik bij CVS te blijven werken; ik wil nog wat opleidingen doen om mijn horizon wat te verbreden. Zo wil ik graag de WRAP [Wellness Recovery Action Plan, een zelfhulpinstrument voor je herstel, SdL] doen en ook meer met familiecontacten doen. Zo wil ik meer voorlichting geven en familiegesprekken doen; het is machtig mooi om te zien hoe mechanismen werken en hoe snel dingen ten positieve kunnen veranderen. De manier om oude patronen (zoals verkeerde vrienden) om te draaien is om er bewust mee bezig te blijven. Anderen geef ik praktische tips hoe ze het kunnen veranderen; ik merk dat mensen dat heel fijn vinden.
Ook bij mezelf ontdek ik nog dagelijks patronen. Alleen straf ik ze niet meer af, maar ga aan de slag om ze te verbeteren. Zo zeg ik vaak te snel iets toe. Toen laatst iemand aan mij vroeg om iets af te zeggen, had ik al ja gezegd voor ik er erg in had – terwijl ik eigenlijk nee had willen zeggen. En als ik iemand leuk vind, heb ik vaak de neiging om de rest af te zeggen en me helemaal op hem te richten. Zo ben ik vaak bij de foute mensen terechtgekomen, want ik wilde dat de ander het maar goed had en vond mezelf niet belangrijk. Op dat soort dingen ben ik heel alert. Belangrijk is om me vooral bewust te zijn van de kleine dingen, want juist al die kleine dingen bij elkaar vormen vaak mijn patroon. Een belangrijke vraag die ik mezelf nu vaak stel is: ‘is dit wat ik wil voor de rest van mijn leven?’ Zo niet, dan moet ik zelf iets veranderen. Ook hielp het om voor mezelf rationeel vragen te stellen als: ‘waarom ben ik minder waard dan de buurvrouw en is die gedachte realistisch?’ Daar heb ik het ook met de juiste persoon over gehad, waarbij ik zelf vaak het antwoord al gaf. Dat alles heeft me erg geholpen. Overigens heb ik zelf weinig therapieën gevolgd; alles in het dagprogramma van het CVS heb ik mezelf aangeleerd.”
‘Het laatste stukje in mijn herstel’
“Ik ben heel tevreden met hoe ik er nu bij zit. Wel heb ik het gevoel dat ik altijd blijf leren. Dat geldt ook voor wat er is gebeurd met mijn vriend. Het was niet netjes hoe het gelopen is, maar ik heb er veel van geleerd. Zo kwam ik erachter dat ik heel snel iemand deel heb gemaakt van mijn leven en niet mijn eigen ding heb gehouden. Toen ik hem leerde kennen, had hij geen vrienden en is hij meegegaan mijn vriendengroep in. Toen het uitging, was ik van de ene dag op de andere heel mijn vriendengroep kwijt. Uiteindelijk heb ik weer mijn eigen stek gevonden en het gaat nu beter dan ooit. Naar mijn gevoel was dit het laatste stukje in mijn herstel.
Toen mijn relatie uitging, dook mijn moeder er uit bezorgdheid meteen bovenop. Ik had zelf echter het gevoel dat ik dat wel zelf kon regelen. Daar hebben we een goed gesprek over gehad. Nu zie ik dat ze het deed uit bezorgdheid en niet uit betutteling. Ook heeft ze gemerkt hoe ik in die tijd veranderd ben; ze is nu weer supertrots op mij. We kunnen nu weer samenwerken in plaats van dat we ons allebei irriteren. Zo vraag ik nu alleen om hulp als dat nodig is.
Ik kan ook veel meer dan ik dacht en ben ook veel handiger dan ik dacht; zo heb ik onlangs helemaal zelf een eettafel in elkaar gezet. Want ik heb alles overleefd wat ik kan overleven, dus zo’n tafel kan ik ook wel aan!”